^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[amos|Terug naar Boek index]] ^ ===== Amos 7 ===== \\ [[commentaar:amos7-1|1 ]] "De Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, Hij formeerde sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het was het nagras, na des konings afmaaiingen. " \\ [[commentaar:amos7-2|2 ]] "En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! " \\ [[commentaar:amos7-3|3 ]] "Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE. " \\ [[commentaar:amos7-4|4 ]] "Wijders deed mij de Heere HEERE aldus zien; en ziet, de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur; en het verteerde een groten afgrond, ook verteerde het een stuk lands. " \\ [[commentaar:amos7-5|5 ]] Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch op; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! \\ [[commentaar:amos7-6|6 ]] "Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE. " \\ [[commentaar:amos7-7|7 ]] "Nog deed Hij mij aldus zien; en ziet, de Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt was, en een paslood was in Zijn hand. " \\ [[commentaar:amos7-8|8 ]] "En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Toen zeide de HEERE: Zie, Ik zal het paslood stellen in het midden van Mijn volk Israel; Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan. " \\ [[commentaar:amos7-9|9 ]] "Maar Izaks hoogten zullen verwoest, en Israels eigendommen verstoord worden; en Ik zal tegen Jerobeams huis opstaan met het zwaard. " \\ [[commentaar:amos7-10|10 ]] "Toen zond Amazia, de priester te Beth-El, tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende: Amos heeft een verbintenis tegen u gemaakt, in het midden van het huis Israels; het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. " \\ [[commentaar:amos7-11|11 ]] "Want alzo zegt Amos: Jerobeam zal door het zwaard sterven, en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden weggevoerd. " \\ [[commentaar:amos7-12|12 ]] "Daarna zeide Amazia tot Amos: Gij ziener! ga weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer aldaar. " \\ [[commentaar:amos7-13|13 ]] "Maar te Beth-El zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks. " \\ [[commentaar:amos7-14|14 ]] "Toen antwoordde Amos, en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en las wilde vijgen af. " \\ [[commentaar:amos7-15|15 ]] "Maar de HEERE nam mij van achter de kudde; en de HEERE zeide tot mij: Ga henen, profeteer tot Mijn volk Israel. " \\ [[commentaar:amos7-16|16 ]] "Nu dan, hoor des HEEREN woord: Gij zegt: Gij zult niet profeteren tegen Israel, noch druppen tegen het huis van Izak. " \\ [[commentaar:amos7-17|17 ]] "Daarom zegt de HEERE alzo: Uw vrouw zal in de stad hoereren, en uw zonen en uw dochteren zullen door het zwaard vallen, en uw land zal door het snoer uitgedeeld worden; en gij zult in een onrein land sterven, en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden weggevoerd. " ^ [[amos6| vorig hoofdstuk]] ^ [[amos8|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^