^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[baruch|Terug naar Boek index]] ^ ===== Baruch 4 ===== \\ [[commentaar:baruch4-1|1 ]] "DEZE wijsheid is het boek der geboden Gods, en de wet die in eeuwigheid bestaat. Allen die haar onderhouden is zij ten leven, maar die haar verlaten zullen sterven. " \\ [[commentaar:baruch4-2|2 ]] "Bekeer u, Jakob, en neem haar aan; wandel tot verlichting voor het licht derzelve. " \\ [[commentaar:baruch4-3|3 ]] "Geef aan een ander uw heerlijkheid niet, noch hetgeen u nuttig is, aan een vreemd volk. " \\ [[commentaar:baruch4-4|4 ]] "Zalig zijn wij Israël, want hetgeen God behaagt is ons kennelijk. " \\ [[commentaar:baruch4-5|5 ]] "Zijt goedsmoeds mijn volk, gij gedachtenis van Israël. " \\ [[commentaar:baruch4-6|6 ]] "Gij zijt de heidenen verkocht, doch niet ten verderve; en omdat gij God vertoornd hebt, zijt gij de vijanden overgegeven. " \\ [[commentaar:baruch4-7|7 ]] "Want gij hebt hem die u gemaakt heeft tot toorn verwekt, als gij de duivelen hebt geofferd, en niet God. " \\ [[commentaar:baruch4-8|8 ]] "Gij hebt de eeuwige God vergeten die u geteeld heeft, en gij hebt Jeruzalem bedroefd die u gevoedsterd heeft. " \\ [[commentaar:baruch4-9|9 ]] "Want zij heeft gezien de toorn die van God over u komen zou, en heeft gezegd: Hoort toe, gij naburinnen Sions, want God heeft groot leed over mij gebracht. " \\ [[commentaar:baruch4-10|10 ]] "Want ik heb gezien de gevangenis mijner zonen en dochteren, welke de eeuwige over hen gebracht heeft. " \\ [[commentaar:baruch4-11|11 ]] "Want ik heb hen opgevoed met vreugde, maar ik heb hen heengezonden met wenen en rouw. " \\ [[commentaar:baruch4-12|12 ]] "Niemand verblijde zich over mij, die een weduwe en van velen verlaten ben; ik ben tot een woestijn geworden, om de zonden mijner kinderen, overmits zij van de wet Gods zijn afge weken; " \\ [[commentaar:baruch4-13|13 ]] "En hebben zijn rechten niet gekend, en hebben niet gewandeld op de weg der geboden Gods, en zijn niet gegaan op de paden der tuchtiging in zijn gerechtigheid. " \\ [[commentaar:baruch4-14|14 ]] "Komt gij naburinnen Sions, en gedenkt de gevangenis mijner zonen en dochters, die de eeuwige over hen heeft gebracht. " \\ [[commentaar:baruch4-15|15 ]] "Want hij heeft over hen gebracht een volk van verre, een onbeschaamd volk, en van een andere taal. " \\ [[commentaar:baruch4-16|16 ]] "Want zij hebben geen schaamte gehad voor de oude, en des kinds hebben zij zich niet ontfermd, en de eenzame hebben zij van haar dochters beroofd. " \\ [[commentaar:baruch4-17|17 ]] Maar ik? waarin kan ik ulieden te hulp komen? \\ [[commentaar:baruch4-18|18 ]] "Doch die dit kwaad over u gebracht heeft, zal u verlossen uit de hand uwer vijanden. " \\ [[commentaar:baruch4-19|19 ]] "Gaat heen, kinderen, gaat heen, doch ik ben verwoest gelaten. " \\ [[commentaar:baruch4-20|20 ]] "Ik heb het kleed des vredes uitgetogen, en heb de zak mijner smeking aangedaan, ik zal tot de eeuwige roepen in mijn dagen. " \\ [[commentaar:baruch4-21|21 ]] "Hebt moed, kinderen, roept tot God, en hij zal u verlossen uit het geweld, en uit de hand der vijanden. " \\ [[commentaar:baruch4-22|22 ]] "Want ik heb nu van de eeuwige uw verlossing gehoopt, en mij is vreugde toegekomen van de heilige; om der barmhartig heid wil, die ulieden haastig zal komen van onze eeuwige ver losser. " \\ [[commentaar:baruch4-23|23 ]] "Ik heb ulieden uitgezonden met treuren en wenen, maar God zal u mij wedergeven met blijdschap en vrolijkheid in der eeuwigheid. " \\ [[commentaar:baruch4-24|24 ]] "Want gelijk nu de naburinnen van Sion uw gevangenis ge zien hebben, zo zullen zij haast zien uw verlossing door onze God, die u over u komen zal, met grote heerlijkheid en glans van de eeuwige. " \\ [[commentaar:baruch4-25|25 ]] "Gij kinderen, lijdt geduldig de toorn, die van God over u is gekomen, want uw vijand heeft u zeer vervolgd, maar gij zult haast zijn verderf zien, en gij zult op hun halzen treden. " \\ [[commentaar:baruch4-26|26 ]] "Mijn tedere kinderen zijn door scherpe wegen heengegaan; zij zijn weggerukt als een kudde, die door de vijanden geroofd is. " \\ [[commentaar:baruch4-27|27 ]] "Hebt moed, kinderen, en roept tot God, want die dit over u gebracht heeft zal uwer gedenken. " \\ [[commentaar:baruch4-28|28 ]] "Want gelijk uw gedachte is geweest om van God te ver dwalen, zo doet tienmaal meer naarstigheid om, bekeerd zijnde, hem te zoeken. " \\ [[commentaar:baruch4-29|29 ]] "Want die dit kwaad over u gebracht heeft, zal over u brengen een eeuwige vreugde met uw verlossing. " \\ [[commentaar:baruch4-30|30 ]] "Heb moed, Jeruzalem, want hij die u genoemd heeft, zal u vertroosten. " \\ [[commentaar:baruch4-31|31 ]] "Onzalig zijn zij, die u het kwaad aangedaan hebben, en die zich verheugd hebben over uw val. " \\ [[commentaar:baruch4-32|32 ]] "Onzalig zijn de steden, welke uw kinderen gediend hebben; onzalig de stad, die uw kinderen ontvangen heeft. " \\ [[commentaar:baruch4-33|33 ]] "Want gelijk zij zich verheugd heeft over uw val, en zich vervrolijkt heeft over uw ongeval, zo zal zij zich bedroeven over haar eigen verwoesting. " \\ [[commentaar:baruch4-34|34 ]] "En ik zal rondom van haar wegnemen de menigte des volks waarover zij zich verheugt, en haar roem zal in rouw veranderen. " \\ [[commentaar:baruch4-35|35 ]] "Want een vuur zal over haar uitgaan van de eeuwige, vele dagen lang, en zij zal door de duivelen bewoond worden, een lange tijd. " \\ [[commentaar:baruch4-36|36 ]] "Zie om u, Jeruzalem tegen de opgang, en zie de vreugde die u van God komt. " \\ [[commentaar:baruch4-37|37 ]] "Zie, uw kinderen, die gij hebt uitgezonden, komen; zij komen verzameld van het oosten tot het westen door het woord des heiligen, en verheugen zich over de heerlijkheid Gods. " ^ [[baruch3| vorig hoofdstuk]] ^ [[baruch5|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^