^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 14 ===== \\ [[commentaar:job14-1|1 ]] "De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust. " \\ [[commentaar:job14-2|2 ]] "Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden; ook vlucht hij als een schaduw, en bestaat niet. " \\ [[commentaar:job14-3|3 ]] Nog doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt mij in het gericht met U. \\ [[commentaar:job14-4|4 ]] Wie zal een reine geven uit den onreine? Niet een. \\ [[commentaar:job14-5|5 ]] "Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal; " \\ [[commentaar:job14-6|6 ]] "Wend U van hem af, dat hij rust hebbe, totdat hij als een dagloner aan zijn dag een welgevallen hebbe. " \\ [[commentaar:job14-7|7 ]] "Want voor een boom, als hij afgehouwen wordt, is er verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden. " \\ [[commentaar:job14-8|8 ]] "Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam in het stof versterft; " \\ [[commentaar:job14-9|9 ]] "Hij zal van den reuk der wateren weder uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een plant. " \\ [[commentaar:job14-10|10 ]] "Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan? " \\ [[commentaar:job14-11|11 ]] "De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; " \\ [[commentaar:job14-12|12 ]] "Alzo ligt de mens neder, en staat niet op; totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden. " \\ [[commentaar:job14-13|13 ]] "Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart! " \\ [[commentaar:job14-14|14 ]] "Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou. " \\ [[commentaar:job14-15|15 ]] "Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn. " \\ [[commentaar:job14-16|16 ]] Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil. \\ [[commentaar:job14-17|17 ]] "Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen. " \\ [[commentaar:job14-18|18 ]] "En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats; " \\ [[commentaar:job14-19|19 ]] "De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat van zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting des mensen. " \\ [[commentaar:job14-20|20 ]] "Gij overweldigt hem in eeuwigheid, en hij gaat heen; veranderende zijn gelaat, zo zendt Gij hem weg. " \\ [[commentaar:job14-21|21 ]] "Zijn kinderen komen tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij let niet op hen. " \\ [[commentaar:job14-22|22 ]] "Maar zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw. " ^ [[job13| vorig hoofdstuk]] ^ [[job15|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^