^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 27 ===== \\ [[commentaar:job27-1|1 ]] "En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en zeide: " \\ [[commentaar:job27-2|2 ]] "Zo waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan! " \\ [[commentaar:job27-3|3 ]] "Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus; " \\ [[commentaar:job27-4|4 ]] "Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken! " \\ [[commentaar:job27-5|5 ]] "Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen. " \\ [[commentaar:job27-6|6 ]] "Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden van mijn dagen. " \\ [[commentaar:job27-7|7 ]] "Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde. " \\ [[commentaar:job27-8|8 ]] "Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken? " \\ [[commentaar:job27-9|9 ]] "Zal God zijn geroep horen, als benauwdheid over hem komt? " \\ [[commentaar:job27-10|10 ]] Zal hij zich verlustigen in den Almachtige? Zal hij God aanroepen te aller tijd? \\ [[commentaar:job27-11|11 ]] "Ik zal ulieden leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige is, zal ik niet verhelen. " \\ [[commentaar:job27-12|12 ]] "Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt gij dus door ijdelheid verijdeld? " \\ [[commentaar:job27-13|13 ]] "Dit is het deel des goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen, die zij van den Almachtige ontvangen zullen. " \\ [[commentaar:job27-14|14 ]] "Indien zijn kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn spruiten zullen van brood niet verzadigd worden. " \\ [[commentaar:job27-15|15 ]] "Zijn overgeblevenen zullen in den dood begraven worden, en zijn weduwen zullen niet wenen. " \\ [[commentaar:job27-16|16 ]] "Zo hij zilver opgehoopt zal hebben als stof, en kleding bereid als leem; " \\ [[commentaar:job27-17|17 ]] "Hij zal ze bereiden, maar de rechtvaardige zal ze aantrekken, en de onschuldige zal het zilver delen. " \\ [[commentaar:job27-18|18 ]] "Hij bouwt zijn huis als een motte, en als een hoeder de hutte maakt. " \\ [[commentaar:job27-19|19 ]] "Rijk ligt hij neder, en wordt niet weggenomen; doet hij zijn ogen open, zo is hij er niet. " \\ [[commentaar:job27-20|20 ]] Verschrikkingen zullen hem als wateren aangrijpen; des nachts zal hem een wervelwind wegstelen. \\ [[commentaar:job27-21|21 ]] "De oostenwind zal hem wegvoeren, dat hij henengaat, en zal hem wegstormen uit zijn plaats. " \\ [[commentaar:job27-22|22 ]] "En God zal dit over hem werpen, en niet sparen; van Zijn hand zal hij snellijk vlieden. " \\ [[commentaar:job27-23|23 ]] "Een ieder zal over hem met zijn handen klappen, en over hem fluiten uit zijn plaats. " ^ [[job26| vorig hoofdstuk]] ^ [[job28|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^