^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 4 ===== \\ [[commentaar:job4-1|1 ]] "Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: " \\ [[commentaar:job4-2|2 ]] "Zo wij een woord opnemen tegen u, zult gij verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen onthouden? " \\ [[commentaar:job4-3|3 ]] "Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt; " \\ [[commentaar:job4-4|4 ]] "Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld; " \\ [[commentaar:job4-5|5 ]] "Maar nu komt het aan u, en gij zijt verdrietig; het raakt tot u, en gij wordt beroerd. " \\ [[commentaar:job4-6|6 ]] "Was niet uw vreze Gods uw hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting? " \\ [[commentaar:job4-7|7 ]] "Gedenk toch, wie is de onschuldige, die vergaan zij; en waar zijn de oprechten verdelgd? " \\ [[commentaar:job4-8|8 ]] "Maar gelijk als ik gezien heb: die ondeugd ploegen, en moeite zaaien, maaien dezelve. " \\ [[commentaar:job4-9|9 ]] "Van den adem Gods vergaan zij, en van het geblaas van Zijn neus worden zij verdaan. " \\ [[commentaar:job4-10|10 ]] "De brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de tanden der jonge leeuwen worden verbroken. " \\ [[commentaar:job4-11|11 ]] "De oude leeuw vergaat, omdat er geen roof is, en de jongens eens oudachtigen leeuws worden verstrooid. " \\ [[commentaar:job4-12|12 ]] "Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat; " \\ [[commentaar:job4-13|13 ]] "Onder de gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op de mensen; " \\ [[commentaar:job4-14|14 ]] "Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen. " \\ [[commentaar:job4-15|15 ]] Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen. \\ [[commentaar:job4-16|16 ]] "Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende: " \\ [[commentaar:job4-17|17 ]] Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? \\ [[commentaar:job4-18|18 ]] "Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft. " \\ [[commentaar:job4-19|19 ]] "Hoeveel te min op degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten. " \\ [[commentaar:job4-20|20 ]] "Van den morgen tot den avond worden zij vermorzeld; zonder dat men er acht op slaat, vergaan zij in eeuwigheid. " \\ [[commentaar:job4-21|21 ]] "Verreist niet hun uitnemendheid met hen? Zij sterven, maar niet in wijsheid. " ^ [[job3| vorig hoofdstuk]] ^ [[job5|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^