^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 40 ===== \\ [[commentaar:job40-1|1 ]] " En de HEERE antwoordde Job, en zeide: " \\ [[commentaar:job40-2|2 ]] " Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. " \\ [[commentaar:job40-3|3 ]] " Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: " \\ [[commentaar:job40-4|4 ]] " Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. " \\ [[commentaar:job40-5|5 ]] " Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. " \\ [[commentaar:job40-6|6 ]] " En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: " \\ [[commentaar:job40-7|7 ]] " Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij. " \\ [[commentaar:job40-8|8 ]] " Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt? " \\ [[commentaar:job40-9|9 ]] " Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? " \\ [[commentaar:job40-10|10 ]] " Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid! " \\ [[commentaar:job40-11|11 ]] " Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem! " \\ [[commentaar:job40-12|12 ]] " Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats! " \\ [[commentaar:job40-13|13 ]] Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen! \\ [[commentaar:job40-14|14 ]] " Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben. " \\ [[commentaar:job40-15|15 ]] " Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund. " \\ [[commentaar:job40-16|16 ]] " Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks. " \\ [[commentaar:job40-17|17 ]] " Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten. " \\ [[commentaar:job40-18|18 ]] Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen. \\ [[commentaar:job40-19|19 ]] " Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht. " \\ [[commentaar:job40-20|20 ]] " Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar. " \\ [[commentaar:job40-21|21 ]] " Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks. " \\ [[commentaar:job40-22|22 ]] " De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem. " \\ [[commentaar:job40-23|23 ]] " Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken. " \\ [[commentaar:job40-24|24 ]] Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen? ^ [[job39| vorig hoofdstuk]] ^ [[job41|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^