^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[klaagliederen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Klaagliederen 3 ===== \\ [[commentaar:klaagliederen3-1|1 ]] "Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-2|2 ]] "Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-3|3 ]] "Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-4|4 ]] "Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-5|5 ]] "Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-6|6 ]] "Beth. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-7|7 ]] "Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-8|8 ]] "Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-9|9 ]] "Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-10|10 ]] "Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-11|11 ]] Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt. \\ [[commentaar:klaagliederen3-12|12 ]] "Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-13|13 ]] He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. \\ [[commentaar:klaagliederen3-14|14 ]] "He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-15|15 ]] "He. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-16|16 ]] "Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-17|17 ]] "Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-18|18 ]] "Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-19|19 ]] "Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-20|20 ]] "Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-21|21 ]] "Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen; " \\ [[commentaar:klaagliederen3-22|22 ]] "Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; " \\ [[commentaar:klaagliederen3-23|23 ]] "Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-24|24 ]] "Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-25|25 ]] "Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-26|26 ]] "Teth. Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-27|27 ]] "Teth. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-28|28 ]] "Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-29|29 ]] "Jod. Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-30|30 ]] "Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-31|31 ]] Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid. \\ [[commentaar:klaagliederen3-32|32 ]] "Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-33|33 ]] Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen niet van harte. \\ [[commentaar:klaagliederen3-34|34 ]] Lamed. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt; \\ [[commentaar:klaagliederen3-35|35 ]] Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; \\ [[commentaar:klaagliederen3-36|36 ]] Lamed. Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien? \\ [[commentaar:klaagliederen3-37|37 ]] "Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere niet beveelt? " \\ [[commentaar:klaagliederen3-38|38 ]] Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? \\ [[commentaar:klaagliederen3-39|39 ]] Mem. Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. \\ [[commentaar:klaagliederen3-40|40 ]] "Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-41|41 ]] "Nun. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: " \\ [[commentaar:klaagliederen3-42|42 ]] "Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-43|43 ]] "Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood, Gij hebt niet verschoond. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-44|44 ]] "Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-45|45 ]] "Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-46|46 ]] Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd. \\ [[commentaar:klaagliederen3-47|47 ]] "Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-48|48 ]] "Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-49|49 ]] "Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is; " \\ [[commentaar:klaagliederen3-50|50 ]] "Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-51|51 ]] "Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-52|52 ]] "Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-53|53 ]] "Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-54|54 ]] Tsade. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! \\ [[commentaar:klaagliederen3-55|55 ]] Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. \\ [[commentaar:klaagliederen3-56|56 ]] "Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-57|57 ]] "Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! " \\ [[commentaar:klaagliederen3-58|58 ]] "Resch. Heere! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-59|59 ]] "Resch. Heere! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-60|60 ]] "Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-61|61 ]] "Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij; " \\ [[commentaar:klaagliederen3-62|62 ]] "Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-63|63 ]] Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. \\ [[commentaar:klaagliederen3-64|64 ]] "Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen. " \\ [[commentaar:klaagliederen3-65|65 ]] Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen! \\ [[commentaar:klaagliederen3-66|66 ]] "Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN. " ^ [[klaagliederen2| vorig hoofdstuk]] ^ [[klaagliederen4|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^