^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[spreuken|Terug naar Boek index]] ^ ===== Spreuken 2 ===== \\ [[commentaar:spreuken2-1|1 ]] "Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; " \\ [[commentaar:spreuken2-2|2 ]] Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt; \\ [[commentaar:spreuken2-3|3 ]] "Ja, zo gij tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; " \\ [[commentaar:spreuken2-4|4 ]] "Zo gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen schatten; " \\ [[commentaar:spreuken2-5|5 ]] "Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden. " \\ [[commentaar:spreuken2-6|6 ]] Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand. \\ [[commentaar:spreuken2-7|7 ]] "Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen; " \\ [[commentaar:spreuken2-8|8 ]] Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren. \\ [[commentaar:spreuken2-9|9 ]] "Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed pad. " \\ [[commentaar:spreuken2-10|10 ]] "Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn; " \\ [[commentaar:spreuken2-11|11 ]] "Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; " \\ [[commentaar:spreuken2-12|12 ]] "Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt; " \\ [[commentaar:spreuken2-13|13 ]] "Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; " \\ [[commentaar:spreuken2-14|14 ]] "Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden; " \\ [[commentaar:spreuken2-15|15 ]] "Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; " \\ [[commentaar:spreuken2-16|16 ]] "Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit; " \\ [[commentaar:spreuken2-17|17 ]] "Die den leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet; " \\ [[commentaar:spreuken2-18|18 ]] "Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen. " \\ [[commentaar:spreuken2-19|19 ]] "Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen; " \\ [[commentaar:spreuken2-20|20 ]] "Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. " \\ [[commentaar:spreuken2-21|21 ]] "Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven; " \\ [[commentaar:spreuken2-22|22 ]] "Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van uitgerukt worden. " ^ [[spreuken1| vorig hoofdstuk]] ^ [[spreuken3|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^