^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^ [[spreuken|Terug naar Boek index]] ^ ===== Spreuken 27 ===== \\ [[commentaar:spreuken27-1|1 ]] "Beroem u niet over den dag van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal baren. " \\ [[commentaar:spreuken27-2|2 ]] "Laat u een vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en niet uw lippen. " \\ [[commentaar:spreuken27-3|3 ]] "Een steen is zwaar, en het zand gewichtig; maar de toornigheid des dwazen is zwaarder dan die beide. " \\ [[commentaar:spreuken27-4|4 ]] Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie zal voor nijdigheid bestaan? \\ [[commentaar:spreuken27-5|5 ]] Openbare bestraffing is beter dan verborgene liefde. \\ [[commentaar:spreuken27-6|6 ]] De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen des haters zijn af te bidden. \\ [[commentaar:spreuken27-7|7 ]] Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet. \\ [[commentaar:spreuken27-8|8 ]] "Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn plaats. " \\ [[commentaar:spreuken27-9|9 ]] "Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel. " \\ [[commentaar:spreuken27-10|10 ]] "Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is. " \\ [[commentaar:spreuken27-11|11 ]] "Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb. " \\ [[commentaar:spreuken27-12|12 ]] "De kloekzinnige ziet het kwaad, en verbergt zich; de slechten gaan henen door, en worden gestraft. " \\ [[commentaar:spreuken27-13|13 ]] "Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed, en pand hem voor een onbekende vrouw. " \\ [[commentaar:spreuken27-14|14 ]] "Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden. " \\ [[commentaar:spreuken27-15|15 ]] Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk. \\ [[commentaar:spreuken27-16|16 ]] "Elkeen, die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie zijner rechterhand, die roept. " \\ [[commentaar:spreuken27-17|17 ]] Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten. \\ [[commentaar:spreuken27-18|18 ]] "Die den vijgeboom bewaart, zal zijn vrucht eten; en die zijn heer waarneemt, zal geeerd worden. " \\ [[commentaar:spreuken27-19|19 ]] "Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens. " \\ [[commentaar:spreuken27-20|20 ]] De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd. \\ [[commentaar:spreuken27-21|21 ]] "De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven. " \\ [[commentaar:spreuken27-22|22 ]] "Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken. " \\ [[commentaar:spreuken27-23|23 ]] "Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. " \\ [[commentaar:spreuken27-24|24 ]] Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn? \\ [[commentaar:spreuken27-25|25 ]] "Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden. " \\ [[commentaar:spreuken27-26|26 ]] "De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds. " \\ [[commentaar:spreuken27-27|27 ]] "Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk hebben tot uw spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer maagden. " ^ [[spreuken26| vorig hoofdstuk]] ^ [[spreuken28|volgend hoofdstuk]] ^ [[sv|Terug naar Bijbel index]] ^