Jakobus 3:2

jakobus3:2 Want wij struikelen allen in velerlei opzicht; wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt man, in staat zelfs zijn gehele lichaam in toom te houden.

https://biblehub.com/greek/4417.htm, ptaió, struikelen

Definitie: Struikelen, vallen, dwalen, zondigen
Betekenis: Ik struikel, val, zondig, dwaal, overtreed.

Woordherkomst: Afgeleid van een primair werkwoord

Overeenkomstige Griekse / Hebreeuwse vermeldingen: Het Hebreeuwse equivalent dat vaak wordt geassocieerd met het concept van struikelen is כָּשַׁל (kashal), Strong's Hebrew 3782, wat ook struikelen of vallen betekent, met name in een morele of spirituele context.

Gebruik: Het Griekse werkwoord “ptaió” betekent voornamelijk struikelen of vallen, zowel in letterlijke als metaforische zin. Het wordt vaak gebruikt om een ​​morele of spirituele misstap te beschrijven, wat duidt op het falen om Gods normen of geboden te handhaven. In het Nieuwe Testament brengt het het idee over van het maken van een fout of het begaan van een zonde, waarbij de menselijke feilbaarheid en de behoefte aan goddelijke genade worden benadrukt.

Culturele en historische achtergrond: In de Grieks-Romeinse wereld werd het concept van struikelen vaak metaforisch gebruikt om morele of ethische tekortkomingen te beschrijven. De beeldspraak van struikelen was ook bekend in het Joodse denken, waar het vaak een afwijking van het pad van rechtvaardigheid symboliseerde. De schrijvers van het Nieuwe Testament, die putten uit deze culturele achtergrond, gebruikten “ptaió” om de spirituele gevaren van zonde en het belang van waakzaamheid in de christelijke wandel te communiceren.