| vorig hoofdstuk | volgend hoofdstuk | Terug naar Bijbel index |
|---|---|---|
| Terug naar Bijbel index | Terug naar Boek index |
1 “De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden: ”
2 “Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; ”
3 Noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde.
4 “En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen. ”
5 “Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade. ”
6 “Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. ”
7 “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. ”
8 “Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden; ”
9 “Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt. ”
10 “De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden. ”
11 Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
12 “Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige woorden geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat. ”
13 “U groet de medeuitverkorene Gemeente, die in Babylon is, en Markus, mijn zoon. ”
14 “Groet elkander met een kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus zijt. Amen. ”