22 dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten,
aflegt:
Transliteratie: apotithémi
Fonetische spelling: (ap-ot-eeth'-ay-mee)
Definitie: afleggen, opzij leggen
Gebruik: Ik leg af of opzij, afstand doen van, verzaak, verstop, zet.