Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


bijbels:cjb:tekst:johannes7

Johannes 7


1 En daarna trok Jezus rond in Galilea; want Hij wilde Zich in Judea niet ophouden, omdat de Joden Hem trachtten te doden.
2 Nu was het feest der Joden, Loofhutten, nabij.

Joden = Judeeërs ιουδαιοι G2453
Het gaat hier om het 'systeem' (Babylon) en niet het volk
Johannes 1:11 Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. 

'feest der joden', mogelijk een zinspeling op de verschillende kalenders die werden gehanteerd
Yeshua volgde deze kalender
Soekot => tabernakels, verblijf in de woestijn onder Gods voorziening

3 Zijn broeders dan zeiden tot Hem: Ga vanhier en reis naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen, die Gij doet.
4 Want niemand doet iets in het verborgen en tracht tegelijk zelf de aandacht te trekken. Indien Gij zulke dingen doet, maak, dat Gij bekend wordt aan de wereld.
5 Want zelfs zijn broeders geloofden niet in Hem.

Zijn broers wilden ook weten of Hij werkelijk de Mashiach was.
Zij zagen de judeeërs als zijn leerlingen, niet de 12, maar van dezelfde afkomst.
Waren zijn broers mogelijk niet in Bethlehem maar in Natzaret geboren?
De 12 hadden Yeshua's tekenen gezien, in Gallilea maar niet in Judea
Ga naar je eigen club zodat je door hen geaccepteerd wordt  

6 Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet gekomen, maar uw tijd is steeds bereid.

Mijn tijd = Mo'ed, vastgestelde tijd. Dit was niet het feest van het Lam, dat zou Pesach zijn.
Bruiloft te Qana: Johannes 2:4 En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u van node? Mijn ure is nog niet gekomen. 

7 U kan de wereld niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig, dat haar werken boos zijn.

Profeten werden door de koningen gehaat, behalve door David, die luisterde naar de boodschap van de profeet.
Anderen zetten de profeten gevangen en doodden ze.

8 Gaat gij op naar het feest; Ik ga niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet vervuld is.

niet vervuld = nog niet alles volgemaakt, filled to the full.

9 En nadat Hij dit tot hen gezegd had, bleef hij in Galilea.
10 Maar toen zijn broeders opgegaan waren naar het feest, toen ging Hij zelf ook op, niet openlijk, maar als in het verborgen.
11 De Joden dan zochten Hem op het feest en zeiden: Waar is Hij?

Joden = Judeeërs, farizeeën en schriftgeleerden. Hij werd door het systeem gezocht (enemy of the state)

12 En er was veel gemompel over Hem onder de scharen; sommigen zeiden: Hij is goed, anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt het volk.
13 Toch sprak niemand vrijuit over Hem, uit vrees voor de Joden.

het volk was bang voor het systeem, de (religieuze) autoriteit.

14 Doch toen het feest reeds op de helft was, ging Jezus op naar de tempel en leerde.

Op de helft van het feest, dat 7 dagen duurt.
Doet me denken aan Daniël 9:25-27 En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; 
in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; 
en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, 
dat zal zich uitstorten over wat woest is.

15 De Joden dan verbaasden zich en zeiden: Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?

De Judeeërs, schriftgeleerden, waren verbaast omdat Hij niet door hen onderwezen was. Maar door Hillel in Galilea?

16 Jezus antwoordde hun en zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft;

Jesjoea  is door de Geest onderwezen. Hillel leerde ook de Geest van de Torah en niet de letter.
https://en.wikipedia.org/wiki/Hillel_the_Elder
https://www.newworldencyclopedia.org/entry/Hillel_the_Elder
https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/4042931/jewish/Hillel-the-Elder.htm

17 Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek.

Wie de wil van de Vader leeft weet dat Yeshua de waarheid spreekt

18 Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem.

zie Mij niet als een jonge wijze van buiten maar als de Profeet van de God van Israël.
Een profeet heeft geen scholing nodig, hij wordt door God onderwezen en spreekt Zijn woorden.
Uitspraak van Hillel: "Als ik niet voor mezelf ben, wie zal er dan voor mij zijn? 
En als ik voor mezelf ben, wat ben ik dan? 
En zo niet nu, wanneer?";

19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden?

Dat is het verschil tussen de letter van de Torah en de Geest van de Torah.
Uitspraak Hillel: "Dat wat jij haat, doe je medemens niet aan. Dat is de hele Thora; de rest is de uitleg; ga en leer."

Mozes zei in Deut 18:15 Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; 
naar hem zult gij luisteren. 

20 De schare antwoordde: Gij zijt bezeten; wie tracht U te doden?

Bezeten = Δαιμόνιον Daimonion G1140

21 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik verricht en gij verwondert u allen.
22 Daarom: Mozes heeft u de besnijdenis gegeven (niet, dat zij van Mozes komt, maar van de vaderen) en gij besnijdt een mens op sabbat.
23 Als een mens op sabbat de besnijdenis ontvangt, opdat de wet van Mozes niet verbroken worde, zijt gij dan op Mij vertoornd, omdat Ik op sabbat een gehele mens gezond gemaakt heb?

referentie naar Johannes 5:2-17 de genezing van zieke op een 'feest der joden' bij het bad van Bethesda.
Bethesda, waarschijnlijk een bad gewijd aan de afgod Asclepius, de griekse god van pharmacie en genezing
Yeshua geneest in de naam van de God van Israël

24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.

zie uitspraak Hillel: "Dat wat jij haat, doe je medemens niet aan. Dat is de hele Thora; de rest is de uitleg; ga en leer."

25 Sommigen dan uit de Jeruzalemmers zeiden: Is deze het niet, die zij trachten te doden?

Hier spreekt het volk, niet het systeem, de Iehoudai

26 En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets. Zouden waarlijk onze oversten hebben ingezien, dat deze de Christus is?

ze zagen aanwijzing dat Yeshua de Gezalfde is

27 Van deze echter weten wij, vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is.

Wellicht zeiden ze dit omdat Yeshua uit Natzaret kwam, dachten ze

Micha 5:2 En gij, Beit-lechem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, 
uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, 
van de dagen der eeuwigheid.

Bij zijn (weder)komst zal Hij uit de hemel neerdalen 

28 Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet kent.

maar de Ene Ware : ἀλλ’  ἔστιν  ἀληθινὸς  ὁ  πέμψας  με (maar is ware de (ene) gezonden mij)

29 Ik ken Hem, want Ik kom van Hem en Hij heeft Mij gezonden.
30 Zij trachtten Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want zijn ure was nog niet gekomen.

Zijn mo'ed was nog niet gekomen, Pesach

31 En uit de schare kwamen velen tot geloof in Hem en zij zeiden: Zal de Christus, wanneer Hij komt, soms meer tekenen doen dan deze gedaan heeft?

Johannes 14:12 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, 
en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; 

32 De Farizeeën hoorden de schare dit over Hem mompelen en de overpriesters en de Farizeeën zonden dienaars om Hem te grijpen.

Zij zagen hun invloed en macht afnemen, nu het volk openlijker over Yeshua gingen praten

33 Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft.
34 Gij zult Mij zoeken en niet vinden en waar Ik ben, kunt gij niet komen.
35 De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal deze heengaan, dat wij Hem niet zullen kunnen vinden? Hij is toch niet van plan naar de Griekse verstrooiing te gaan en de Grieken te leren?

De verstrooiing, diaspora, Διασπορὰν G1290

36 Wat is dit voor een woord, dat Hij gesproken heeft: Gij zult Mij zoeken en niet vinden, en: Waar Ik ben, kunt gij niet komen?
37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke!

Op de 7e dag van het feest, HoShannah Rabba, de “grote lofprijs dag” 
of was het: Shemini Atzeret, de 8e dag. Simchat Torah, vreugde der wet.

38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Hooglied 4:15 Fontein der hoven, bron van levend water, beken van de Libanon!
Jesaja 12:3 Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils.

Ezechiel 47:1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, 
want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. 

tijdens het loofhutten was het de gewoonte van de Farizeeën om een water offer te brengen. Kruiken met water uit de poel van Siloam
werden naar boven, het tempelplein, gebracht en uitgegoten tegen het altaar. Stromen van water liepen dus uit de tempel.

Zacharia 14:16 Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken 
om zich neer te buigen voor de Koning, de Here der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. 17 Maar wie uit de geslachten der aarde 
niet naar Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de Here der heerscharen, neder te buigen, op hem zal geen regen vallen,
18 En indien het geslacht der Egyptenaren niet zal heentrekken en komen, op wie geen [regen] valt, dan zal toch komen de plaag waarmee 
de Here de volken zal treffen, die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 19 Dit zal de straf zijn van de Egyptenaren 
en van alle volken die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 20 Te dien dage zal op de bellen van de paarden staan: 
Den Here heilig; en de potten in het huis des Heren zullen zijn als de sprengbekkens voor het altaar; 21 Ja, alle potten in Jeruzalem 
en in Juda zullen de Here der heerscharen heilig zijn, zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te koken. 
En er zal te dien dage geen Kanaaniet meer zijn in het huis van de Here der heerscharen. 

39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
40 Sommigen dan uit de schare, die naar deze woorden geluisterd hadden, spraken: Deze is waarlijk de profeet.

De Profeet: 
Deuteronomium 18:15 Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; 
naar hem zult gij luisteren. 16 Juist zoals gij van de Here, uw God, gevraagd hebt op Horeb, op de dag der samenkomst, toen gij zeidet: 
Ik wil niet langer de stem van de Here, mijn God, horen en dit grote vuur niet langer zien, opdat ik niet sterve. 
17 Toen zeide de Here tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben;   18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, 
zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. 
19 De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van die zal Ik rekenschap vragen.

41 Anderen zeiden: Deze is de Christus; weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea?
42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Betlehem, waar David was?

nu weten ze wel waar de Gezalfde vandaan komt!

43 Er ontstond dan verdeeldheid bij de schare om Hem;
44 En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de handen aan Hem.
45 De dienaars dan gingen naar de overpriesters en Farizeeën en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet medegebracht?
46 De dienaars nu antwoordden hun: Nooit heeft een mens zo gesproken, als deze mens spreekt!

Deuteronomium 18:18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; 
Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. 

47 De Farizeeën dan antwoordden hun: Zijt gij soms ook verleid?
48 Heeft soms een van de oversten in Hem geloofd, of van de Farizeeën?
49 Maar die schare, die de wet niet kent, vervloekt zijn zij!

vervloekt, verfoeilijk, blootgesteld aan goddelijke wraak, liggend onder Gods vloek

50 Nikodemus, die vroeger tot Hem was gekomen, een van hen, zeide tot hen:
51 Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst van hem op de hoogte gesteld heeft en kennis genomen van wat hij doet?

Nakdimon was dus niet bang zoals gesuggereerd wordt n.a.v. Johannes 3, in het donker (nieuwe maan)

52 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Zijt gij soms ook uit Galilea? Ga maar na en zie, dat uit Galilea geen profeet opstaat.

Jesjoea geboren Beit-Lechem, Judea, uit het geslacht van David, maar woonde in Natzareth, van netzer = spruit
Natzareth was de vluchtplaats van het koninklijk huis ivm vervolging door Herodes, 
die zich koning der Joden liet noemen.

53 En zij begaven zich een ieder naar zijn huis,

bijbels/cjb/tekst/johannes7.txt · Laatst gewijzigd: door 127.0.0.1