Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


bijbels:nbg:tekst:jakobus4-11

Jakobus 4:11

jakobus4:11 Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt haar; en indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet.

L'shon HaRa, the evil tongue

mattheus7:1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; 2 Want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden. 3 Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? 4 Hoe zult gij dan tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, terwijl, zie, de balk in uw oog is? 5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen.

bijbels/nbg/tekst/jakobus4-11.txt · Laatst gewijzigd: door pvi