Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


bijbels:sv:tekst:job23

Job 23


1 Maar Job antwoordde en zeide:
2 Ook heden is mijn klacht wederspannigheid; mijn plage is zwaar boven mijn zuchten.
3 “Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou tot Zijn stoel komen; ”
4 “Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. ”
5 “Ik zou de redenen weten, die Hij mij antwoorden zou; en verstaan, wat Hij mij zeggen zou. ”
6 Zou Hij naar de grootheid Zijner macht met mij twisten? Neen; maar Hij zou acht op mij slaan.
7 Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken.
8 “Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. ”
9 “Als Hij ter linkerhand werkt, zo aanschouw ik Hem niet; bedekt Hij Zich ter rechterhand, zo zie ik Hem niet. ”
10 “Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen. ”
11 “Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; Zijn weg heb ik bewaard, en ben niet afgeweken. ”
12 Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.
13 “Maar is Hij tegen iemand, wie zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij doen. ”
14 “Want Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is; en diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. ”
15 “Hierom word ik voor Zijn aangezicht beroerd; aanmerk het, en vrees voor Hem; ”
16 “Want God heeft mijn hart week gemaakt, en de Almachtige heeft mij beroerd; ”
17 “Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. ”

bijbels/sv/tekst/job23.txt · Laatst gewijzigd: door 127.0.0.1