Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


commentaar:jesaja49-1

Jesaja 19:1

Hoort naar Mij, gij kustlanden, en luistert, gij natien in de verte.

vraag: Wie is deze Mij, naar wie geluistert moet worden?
antw.: Dit is de Mashiach, dit is Yeshua.

Mattheus 3:16 Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.

de geliefde, de naam David is afgeleid van het Hebreeuws דּוֹד (dod) dat "geliefde" of "oom" betekent.

Mattheus 17:5 Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!

De Here heeft mij geroepen van moeders lijf aan, van de schoot mijner moeder aan heeft Hij mijn naam vermeld.

Jesaja 7:14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven.

Mattheus 1:21 Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden. 22 Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: 23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven, hetgeen betekent: God met ons.

Lucas 1:31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven,

Lucas 2:21 En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen.

Psalm 139:13 Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven. 14 Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel. 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; 16 Uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond. 17 Hoe kostelijk zijn mij uw gedachten, o God, hoe overweldigend is haar getal.

commentaar/jesaja49-1.txt · Laatst gewijzigd: door 127.0.0.1