Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


studies:stu_zegen-bracha

Dit is een oude revisie van het document!


Zegen, b'racha

Vragen om een zegen

genesis1:22 En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeen, en het gevogelte worde talrijk op de aarde.

genesis1:28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.

genesis12:2

genesis32:26 Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent.

romeinen12:14 Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.

2127 eulogéō (from 2095 /eú, “well, good” and 3056 /lógos, “word, reason”) – properly, to speak (reason) which confers benefit; hence, bless.
2127 /eulogéō (“confer what is beneficial”) is used of God blessing people (Lk 1:28; Eph 1:3; Heb 6:14, etc.) – and His people blessing Him (Lk 1:64, 2:28, 24:53; 1 Cor 14:16; Js 3:9).
studies/stu_zegen-bracha.1727527313.txt.gz · Laatst gewijzigd: door pvi